Spreek een paard/pony eerst aan als je hem benadert.
Een paard/pony houdt rekening met je, jij moet rekening met hem houden.
Een paard is een vluchtdier, als er iets onverwachts gebeurd dan gaat hij eerst rennen en daarna pas kijken.
Blijf links van je paard/pony lopen als je hem begeleidt.
Zet een paard/pony met het halstertouw vast met een veiligheidsknoop. Doe dit bij voorkeur in de stal of op de poetsplaats.
Doe bij het opzadelen in de stal (paard/pony staat los) altijd eerst het hoofdstel om, daarna het zadel.
Als je paard/pony vast staat aan een halster, eerst het zadel daarna het hoofdstel.
Afzadelen in de stal eerst zadel en daarna hoofdstel blijf links van je paard/pony.
Controleer voor het opstijgen altijd of het paard is aangesingeld.
Druk bij het opstijgen de linker kant van je knie tegen het zadel aan zodat je een paard/pony niet met je tenen in zijn buik prikt.
Loop bij het op stal zetten altijd door tot het paard/pony weer met het hoofd bij de deur staat, je draait dus een rondje.
Meld bijzonderheden die je aan een paard/pony ontdekt aan de verantwoordelijke personen.
Probeer bij het poetsen/hoef krabben naast een paard/pony te blijven staan en nooit erachter.
Ga in de stal/poetsplaats niet op de grond zitten of op je knieën.
Ruim altijd de spullen op die je hebt gebruikt.
Bij het rijden geldt: “ken je grenzen” en zorg ervoor dat je de rijbaan regels kent.
Als er iemand van zijn paard/pony valt, ga dan stilstaan: * blijf op uw paard/pony zitten, voor uw eigen veiligheid. * probeer rustig te blijven en ga vooral niet gillen of roepen. * wacht op aanwijzingen van de instructrice. * toeschouwers mogen de rijbaan niet betreden
Draag geen sjaal. En ook geen wapperende kleding.
Eet geen kauwgum op een paard/pony, dit kan je tijdens een onverwachte beweging van het dier in je keel schieten.
Rook nooit in stallen en nooit op een paard/pony.
Draag altijd een cap die CE-EN 1348 goed gekeurd is.